zondag 19 december 2010

Kersttoespraak CDA Amsterdam


Zaterdag 18 december heeft CDA Amsterdam in de Noorderkerk haar jaarlijkse kerstdiner mogen vieren. Tijdens het diner mocht ik de traditionele voorzittersspeech houden. Hieronder kunt u deze lezen:

Kerst 2010

Geachte aanwezigen,

Dank voor uw komst vandaag naar deze speciale plek in het hart van onze stad. Een speciaal welkom ook voor ons Tweede Kamerlid Maarten Haverkamp en onze vertegenwoordigers uit de provincie Noord-Holland.

We kijken dit jaar terug op een bewogen jaar. Een jaar waarin in onze stad druk werd ingeent tegen de Mexicaanse griep, de Giro werd gereden en de uitslag van het WK voetbal werd gevierd alsof we kampioen waren, maar ook het jaar dat laat zien dat men hard moet blijven vechten voor rechtvaardigheid, en voor bescherming van de zwakkeren in onze stad. Ik denk aan de recente zedenzaak die velen van ons diep raakt.

2010 was voor onze partij ook een bijzonder jaar. Een jaar waarin we samen hebben geknokt voor goede verkiezingsresultaten in de stad Amsterdam. De uitkomsten waren teleurstellend en had voor een aantal van ons ook persoonlijke consequenties. Goede raadsleden kwamen op de bank te zitten en het CDA moet het nu stellen zonder bestuurders.

Ook de totstandkoming van het huidige kabinet heeft ons niet onberoerd gelaten. Tegelijkertijd heeft met name het Congres er ook toe geleid dat wij met elkaar mochten  benoemen waar we nou eigenlijk voor staan.

Een ieder van ons heeft denk ik voor zichzelf de balans op gemaakt en zichzelf afgevraagd, waar sta ik nu voor? Hierdoor zie je dat juist in tijden van nood ook goede dingen kunnen ontstaan. Misschien is dat niet voor iedereen het ontstane kabinet, maar wel het debat over onze grondslag en ideologie. Een ideologie van hoop en van acceptatie. De kracht van het debat zal zich tonen in een partij die zich van binnenuit aan het versterken is. Het CDA wordt in de gelegenheid gesteld, ook in de stad Amsterdam, om zich te bezinnen op haar principes, en om in dialoog haar principes aan te scherpen. Het ontroerd mij om juist in deze kersttijd wederom te beseffen dat God juist op plekken die niemand verwacht zijn licht fel doet branden en dat God juist nu ons een kans geeft om het beter te doen.

Aan ons de vraag of wij hiervoor open staan. Durven we te kijken naar de knoppen in de bomen, of zien we alleen de bladeren op de grond? Het CDA is van oudsher een partij die vecht voor orde en rechtvaardigheid, als noodzakelijke conditie waarbinnen de naastenliefde mogelijk wordt en waarin het goede in de mens tot bloei kan komen. De noodzakelijke conditie ook waarin de burgers in deze stad zich weer meer verbonden met elkaar kunnen voelen.

Gelovend in de stad is het credo van de Noorderkerk. Van ons als CDA mag verwacht worden dat ook wij geloven in Amsterdam, geloven in de kracht van ons verhaal. En van ons als CDA mag verwacht worden dat wij in het komende jaar met gematigdheid, moed en wijsheid onze principes zullen gaan verdedigen.


Ik wil mijn verhaal afsluiten met een gedicht genaamd In de winter:

Heer
wanneer het land verlaten open ligt
voor regen, wind en sneeuw
wanneer het water strak en koud
zich heeft verhard

wanneer de vogels moeizaam zoeken
naar een kruimel brood
het vee zich ophoudt in de stal
de mensen zich niet wagen
aan een tocht door weer en wind

richt ons dan op uw ster, o God
wees midden in de winternacht
ons zeer nabij met licht
dat nacht en ontij wijken doet.

Maak ons hart brandend
de wereld vol verwachting
van uw komst

Ik wens u allen een goed samenzijn toe!